'Ksan
Museum is een soort openluchtmuseum voor de geschiedenis van de First Nations.
Er staan verschillende "longhouses", het type huis dat de aboriginals
hier bewoonden. De buitenkanten zijn versierd met symmetrische schilderingen en
er staat een aantal prachtige totempalen. Hoewel we niet mee waren met een
gids, liet een van hen ons toch nog even kijken in de "schatkamer"
met allerlei voorwerpen en kledingstukken die bij ceremonies gebruikt werden.
In Kispiox Village, een stuk verder op nog, staan veel
oude totempalen. Totempalen zijn vooral de vertellers van de geschiedenis en ze
hebben de kenmerken van de verschillende stammen, bijv. de raaf, de kikker of
de wolf.
Old Hazelton was de plek tot waar pelshandelaren en later
goudzoekers konden komen met de raderboot. Vandaar moesten ze verder over land.
Het was daardoor een handelspost en wat er nog aan huizen staat doet ons vooral
denken aan de plaatjes uit films over
het "wilde westen" en de Donald Duck.
Usk Ferry
In 'Ksan Museum ontmoetten we een Ier die in Smithers
voor het museum werkte en die ons een compleet college gaf over de historie van
de streek. Hij raadde ons aan om, op weg naar Terrace, zeker even te gaan
kijken bij de pont over de Sheena River, die aangedreven wordt door de sterke
stroom. Doordat het veer verbonden is met een enorme kabel aan twee torens aan
beide zijden van de rivier, en de bij-stuurmanskunst van de veerman, komt de
pont toch steeds recht aan de overkant terecht. Volgens Hans heet dit principe
in Nederland een "gierpont". De pontbaas liet ons graag meevaren.
De weg van Terrace naar Prince Rupert
Niet voor
niets staan er geregeld borden aan de weg met de vraag of je wel genoeg
brandstof hebt om de volgende pomp te halen: tussen Terrace en Prince
Rupert, 135 km, is er niets. Ja, één keer een soort resort van First Nations.
Hier rijd je dus van Lochem tot Zandvoort zonder één huis te zien. Bijna
onvoorstelbaar. Zelfs in Scandinavië zijn er op zo'n afstand nog tekens van
bewoning. Highway 16 voert hier door het dal van de enorme Sheena River, de op
een na grootste rivier van Canada, prachtig azuurblauw, met veel grindbanken.
Er wordt veel gevist, zowel door mannen met bootjes als door Bald Eagles. Aan
de ene kant de rivier, aan de andere kant bergen en daartussen de weg en de
spoorlijn. Steeds andere vergezichten, het verveelt geen moment.
Omdat we toch nog wat meer wilden zien van de cultuur van
de aboriginals, hebben we in Prince Rupert het Museum for Northern BC bekeken.
Ook dit is gevestigd in "longhouses", in dit geval gemaakt van
gigantische boomstammen. Er is een prachtige collectie voorwerpen, goed
uitgestald, die een mooi beeld geeft van een cultuur die eigenlijk vrijwel is
verdwenen. Gelukkig is de huidige generatie First Nations weer meer
geïnteresseerd in de geschiedenis en ontstaan er nieuwe initiatieven om dat wat
rest te behouden.
Zestien uur hebben we doorgebracht op een grote veerboot
door het fjordengebied aan de westkust, tussen Prince Rupert en Port Hardy op
de noordkust van Vancouver Island. De fjorden zijn voor een groot deel te
vergelijken met die van Noorwegen, alleen liggen ze hier meer noord-zuid dan
west-oost zoals daar. We hebben afwisselend aan dek gestaan, voor de ramen
zitten kijken of even in onze hut op bed gelegen (we waren tenslotte al om 5
uur opgestaan). Halverwege legde de boot aan in Bella Bella en het was mooi om
te zien hoe goederen, auto's en mensen van en aan boord gingen. Vooral de rust
waarmee dat gebeurde was bijzonder.
Onderweg zagen we verschillende keren scholen dolfijnen,
af en toe walvissen, een bruinvis. Verder natuurlijk Bald Eagles en wat papegaaiduikers.
Het vogelleven viel wat tegen.....
Het was de langste dag van het jaar en deze
Midsommarafton zullen we niet gauw vergeten, zeker niet toen we Vancouver
Island naderden en de zon onderging in de Pacific, wat een ijle kleuren, wat
een sfeer.
Noordelijk Vancouver Island lokte met brochures over Port
Alice en Port McNeill, wij dus daar naartoe via een scenic drive. Helaas maakte
de werkelijkheid niet waar wat de folders ons voorspiegelden. Dat was eigenlijk
de eerste en enige keer dat iets een beetje tegenviel... Daarentegen was
Telegraph Cove, later op die dag, een grote verrassing. Telegraph Cove is een
heel klein dorpje met huizen op palen langs de rotsen boven zee, die heel oud
lijken, maar dat niet zijn: ze dateren uit de jaren '30 en '40 van de vorige
eeuw, toen deze nederzetting werd gesticht tijdens de aanleg van een
telegraafleiding. De weg er naartoe is er zelfs pas eind jaren '80 gekomen.
Hier was ook een Whale Discovery Centre met een heleboel, gigantische,
skeletten van walvissen en andere zeedieren. Heel even zagen we hier trouwens
een zeeotter, een echte.
Highway 19 en 19a - Vancouver Island
Highway 19 in het noorden Vancouver Island vonden we een
wat saaie weg tussen bossen en kapvlaktes door; hier is veel meer dan in de
andere gebieden waar we zijn doorgekomen, sprake van zichtbare bosbouw.
Vanaf Campbell River begon een alternatieve route:
Highway 19a, parallel aan de ander, maar vooral langs de noord-oost kust van
het gigantische eiland. Hier was veel afwisseling van natuur en dorpjes, mooie
uitzichten op de waterwegen tussen eiland en het vasteland met besneeuwde
bergtoppen. Deed een beetje denken aan Strandvejen bij Kopenhagen,
vergelijkbare relaxte sfeer en mooi licht.