Translate

zaterdag 13 juni 2015

Uitstapjes 9 - 11 juni

Banff is de hoogst gelegen plaats van Canada en dan ook nog in een schitterend gebied. Dat trekt natuurlijk toeristen, maar zoveel als er hier nu al zijn: dat belooft nog wat voor de zomer. We hebben het ervaren bij Moraine Lake, een van de (vrij) vele grote, turkooizen meren tussen de hoge bergen met sneeuw en gletsjers. Er waren zoveel mensen, bussen vol, m.n. Amerikanen en Japanners, dat we er snel weer weggevlucht zijn. Nog wel gezien dat het meer z'n naam dankt aan de vele zand- en steenlawines (morenen) die er langs zijn.

Emerald Lake (Yoho NP) met kanotocht
Bij Emerald Lake was het bij lange na niet zo druk, het ligt ook verder van Banff. Dus het was een verademing. Ook dit meer was turquoise, emerald, en lag prachtig. Er werden kano's verhuurd, dus we konden de verleiding niet weerstaan en hebben een uurtje rondgevaren (zonder kroonsteentjes) en van de stilte en de omgeving genoten vanuit een heel ander gezichtspunt.

We zijn niet zo arrogant dat alleen het grote wild, zoals elanden en beren, voor ons telt. Dus toen we op weg naar de kabelbaan die ons over berenland, de gezellige Ground Squirrels op het gras heen en weer renden, hebben we daar ook zeker naar gekeken. Maar daar waren we niet vroeg voor opgestaan,. Wel om eerst te ontbijten in de Lodge of The Ten Peaks en vervolgens met de skilift naar een hoogte van 2136 m te "varen" om beren te zien. Van beneden af zagen we ze trouwens al tegen de hellingen waar 's winters geskied wordt: grazen van de paardebloemen en het frisse gras. Toen we eenmaal naar boven werden gehesen hebben we in totaal zeven (7) verschillende grizzly's gezien,
zowel moeder met jong als alleengaanden. Bij de tweede keer naar boven, wat bij de prijs inbegrepen
was, zagen we vier stuks nog een keer. Twee leerden door voor ijsbeer, want die lagen te zonnen in de sneeuw.
Boven was er een steile wandeling naar een Wildlife Interpretive Centre dat op heel duidelijke en aantrekkelijke manier informatie gaf over de verschillende wilde dieren die hier voorkomen. Niet alleen de beren waren het aanzien meer dan waard, ook de bergen om ons heen. Weer een van de hoogtepunten op deze tocht.

De Bow Valley Parkway was ons een beetje tegengevallen (zo arrogant zijn we dan ook weer wel). Je rijdt wel erg veel tussen de bomen en we zagen alleen een paar elks (wapitiherten), geen beren. Bovendien was de weg tussen 20.00 en 8.00 uur, de beste tijd om te spotten, afgesloten om het wild in deze tijd van het jaar, terecht, rust te gunnen.
Op de Ice Field Parkway zeiden we vele keren tegen elkaar dat het zo schitterend, indrukwekkend, magnifiek, imposant, fantastisch was. Wat we ons ons heen zagen, valt ook nauwelijks te beschrijven, in elk geval niet door mij. En het lukt nog niet om, vanwege de zeer beperkte toegang tot internet, de plaatjes bij de praatjes te leveren. We zijn onderweg diverse keren gestopt om het landschap in ons op te nemen en vooral om niet steeds foto's te maken, want dan herinner je je later niets meer. Ook hier weer die machtige bergen, steeds anders van vorm en kleur, met ijs, sneeuw en water. Met weer turkooizen meren, zoals Waterfowl Lake, dat z'n naam eer aan deed, want er zwom zegge en schrijve één Bufflehead, een duikeend.
Na de bergwandeling bij Lake Louis kon er nog net één bij: naar Peyto Lake Viewpoint. Onderweg veel prachtige witte ranonkels, twee soorten, de een leek veel op wildemanskruid. Hoewel het hier ook aardig druk was, was het best te doen en hebben we het landschap goed in ons kunnen opnemen. Ja, weer bergen met ijs en sneeuw en een meer met turquoise water....  En weer schitterend.

Columbia Icefield and Glacier Skywalk
Een hele rustdag hebben we uitgetrokken voor het Icefield Centre en de gletsjertongen die hier naar beneden komen vanaf Columbia Icefield, 325 km2 groot. Natuurlijk mag je daar niet bovenop, maar om de mensen toch goed te informeren is er een mogelijkheid om met een bus de gletsjer op te gaan en daar rond te lopen. Dat hebben wij niet gedaan, want in Noorwegen (!) hebben we al eens een tocht gemaakt op Jostedalbren. Bovendien heb ik er wat moeite mee dat de gletsjer, die zich terugtrekt als iedere andere, "aangetast" wordt. Met bordjes is aangegeven waar de gletsjer lag in 1908, 1925 en 1935. Daaraan zie je dat ook toen al de gletsjers slonken.
Vanaf de parkeerplaats is Eddie nog wel naar het beginpunt van de Athabasca Glacier gelopen, waar onderzoek wordt gedaan. 
Het was de hele dag wat wisselend bewolkt, ook toen we in de shuttle naar de Glacier Skywalk reden. Maar toen we bij deze gigantische constructie van cortenstaal, kabels en glas kwamen, begon de zon volop te schijnen. Prachtige vergezichten over bergen en gletsjers. Diep in het dal (300 meter onder ons) zag je hoe de snelstromende, licht grijs-groene Sunwapta River een U-vormig dal had uitgesleten, waarin veel watervallen op uitkwamen. Tegen de rotsen op zagen we een Mountain Goat, een klipgeit. Een oude Chinese man maakte ons erop attent, door steeds harder "geit" (zoiets als "tónjón") te zeggen in zijn eigen taal...

2 opmerkingen:

  1. Het stuk dat jullie nu doen hebben wij in 1978 ook gedaan. Ik beleef het door jouw verslag helemaal opnieuw en daar geniet ik zeer van (zou nog beter gaan mèt foto's ;-). In die tijd kon je nog gewoon de auto langs de hoofdweg zetten, een paar honderd meter lopen en je stond op de gletscher - met slechts een stuk of tien anderen, trouwens. De toen tweejarige Ralf vond de Natural Bridge prachtig.
    Louise is trouwens een meisje, volgens mij.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Zonder kroonsteentjes in de kano? Neem nou toch 's wat áán van Een Ouder Iemand! ;-)

    BeantwoordenVerwijderen