Translate

woensdag 17 juni 2015

Landschappen - 2

"Zoveel mogelijk verschillende landschappen zien" was een van onze doelen met deze reis. Nou, we zijn goed halverwege en ik weet nu al niet meer hoeveel we er hebben gezien. Ligt er natuurlijk ook aan waar je de grens trekt, want je kunt denken "bos = bos" en dan tellen alle bossen voor één landschap. Of je maakt onderscheid op een helebóel punten. Ik houd het maar een beetje in het midden en ga af op mijn geheugen, zonder in mijn dagboek te kijken, dan blijven de meest indrukwekkende over. 

Bij Vancouver hebben we al even kennisgemaakt met het gematigd regenwoud; straks op Vancouver Island nog meer. Dichte bossen met veel verschillende naaldbomen en ondergroei van loofhout. Vochtig; veel geluiden van vogels die je niet ziet. Op Mt Revelstoke wees men op het "sneeuwwoud": voor ons vooral bossen van kaarsachtige Hemlocksparren met nog sneeuw op de bodem, vochtige ondergrond, ook hier.

Op verschillende plaatsen hebben we diepe canyons met hoge steile wanden gezien met onderin een snelstromende rivier. Je realiseren dat het water die diepte heeft geschapen.... Doordat de steensoort van de bergen wisselt en daarmee de plantengroei, is het nergens hetzelfde.

De woestijn: heel anders dan je je voorstelt of dan ik eerder ten oosten van San Diego had gezien. Hier vooral schaars begroeide bergen, grijs van de sagebrushes en artemisia. Duidelijk andere vogels dan in de bergen. Voorbeeld: de prachtige Californische kuifkwartels. De hele atmosfeer deed ook meer aan zoals op Sint Maarten.

Het ruige rotsenlandschap van de Rocky Mountains, wel het meest spectaculair. Hoge spitse bergen met sneeuw en gletsjers en daartussen licht grijsgroene rivieren en turkooizen meren. Een duidelijke boomgrens. Onherbergzaam, maar doordat het, op die ene sneeuwbui na, prachtig weer was niet onheilspellend.

Bergweiden en bermen: de "meadows" op Mt Revelstoke bloeiden nog niet toen we er waren, maar inmiddels hebben we op een heleboel andere plekken wel een indruk gekregen van de enorme kleurenrijkdom: rood van Paintbrush en een havikskruid, wit van margrieten, blauwe lupinen en gele arnica, morgenster, boterbloemen en havikskruiden. Hier en daar al een wilgenroosje. En nog veel meer, maar deze zijn het meest uitgesproken. Ook zijn er de "moosemeadows": gebiedjes met vooral veel lage wilgengroei waar de elanden blijkbaar van houden.

Watervallen en stroomversnellingen zijn er in allerlei soorten en maten, heel smal en heel breed, heel hoog (121 m) en laag. Gewoon over de stenen, een rand, onder een natuurlijke brug door of in de krater van een oude vulkaan naar beneden denderend. Alles is mogelijk.

Dat geldt ook voor de rivieren.  De Stuart River waar we nu aan kamperen is vergelijkbaar met een brede rivier in Nederland, wat ondieper en met bos langs de kanten. Veel rivieren zijn zó ontzettend lang dat ze heel veel verschillende vormen hebben. Neem de Fraser River die we steeds weer tegenkomen, van zuid naar noord. Trouwens een van de belangrijkste zalmrivieren. Dan is hij breed en vol, dan heel smal in een canyon, dan waaiert hij uit in een breed dal met zandbanken en bosjes, soms ook met bomen. Op veel plaatsen zie je niet meer dat de enorme rivier zich verdeeld heeft in een heleboel slingerende stroompjes. Gemakshalve noemen wij dat dan maar "kreken", hoewel het woord "creek" hier meestal een bergbeek aanduidt. Het zou een mooi idee zijn om alleen al de Fraser River te volgen en te beschrijven wat je allemaal ontmoet onderweg.

De prairies zijn anders dan ik dacht, anders ook dan ik in Amerika heb gezien. Hier zijn het vooral heel grote weide- en hooilanden, een beetje golvend, mooi gekleurd door de vele bloemen. Hier en daar koeien. Maar vooral zijn ze heel erg uitgestrekt, uitgestrekter en vooral ook veel kleuriger dan het platte land van Noordoost-Groningen.

Rond Wells Gray Provincial Park deden de bossen, het hele landschap trouwens, ons sterk denken aan Scandinavië. Het was er minder weids, er was meer afwisseling tussen bos en open landschap. Er zijn in die gebieden ook niet veel verschillende soorten naaldbomen, zoals wel in het regenwoud. Later, rond Highway 16 West, tussen Vanderhoof en Smithers, was er ook weer een stuk "Scandinavië", alleen juist veel weidser.

Dan de "marshes", de gebieden met open water en rietlanden, wilgen ook. Je ziet ze op verscheidene plaatsen bij steden, want ze dienen daar meteen ook als laatste onderdeel van de waterzuiveringsinstallatie. In feite vergelijkbaar met "Vattenreningsverket" bij Skillingaryd. Ze laten een enorme soortenrijkdom aan water- en zangvogels zien en vormen een prachtige gelegenheid om de voor ons veelal nieuwe soorten van dichtbij te kunnen gadeslaan.

De fjorden, het strand en de zee komen nog.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten