Pacific Rim National Park Reserve stond uiteraard ook op ons
verlanglijstje. Hier komen twee grootse landschappen bij elkaar: het gematigd
regenwoud en de stranden langs de Pacific Ocean. Er zijn veel trails, zowel
zware als meer "toegankelijke". Wij hebben de (korte) Rainforest
Trails gelopen, enigszins te vergelijken met die in Capilano bij Vancouver. Je
loopt als het ware over een soort bruggen, plankieren van heel dikke dwarsbalken,
met trappen naar boven en beneden, door een woud van grote naaldbomen, vooral
Red Cedars (Thuja's!), Douglas en Hemlocksparren. Daaronder varens, varens,
varens en op de ene plaats wat meer loofstruiken dan op de andere. We zagen er
een Hummingbird, een kolibrie, echt net een heel groot insect. Doordat het zo
droog was, had het bos niet de sfeer van het regenwoud bij Capilano, maar het
bleef betoverend.
Het strand van de Grote Oceaan is adembenemend mooi:
uitgestrekt, heel licht van kleur en het ligt vol met aangespoelde,
witverkleurde boomstammen. In de bochten bij inhammen hing een lage mist, op de
golven speelden surfers en rond een eiland vlogen zwarte scholeksters.
Uiteraard hebben we gepootjebaad, want het is toch wel magisch om te staan aan
de rand van het grootste water op aarde, dat we alleen uit de
aardrijkskundelessen kenden.
Aan het strand is een informatiecentrum van First Nations
(Wickaninnish) met mooie diorama's, o.a. van een boot vol peddelaars en van
beren. Ook hier vandaan is het uitzicht over strand en oceaan, met het woud tot
vlak aan het zand, adembenemend.
Dichtbij Port Alberni is een stuk bos met de grootste Red
Cedars van het eiland: de hoogste is 76 meter, ongeveer 800 jaar oud. De
gigantische bomen vormen inderdaad een soort kathedraal in een nauw dal. Jammer
genoeg zijn er bij een grote storm in 1997 veel omgewaaid. Men heeft ze laten
liggen, niet alleen omdat dit sacrale grond is van de First Nations, maar ook
omdat ze voedingsbodem vormen voor nieuwe bomen. Dat is steeds in de
regenwouden ook goed te zien, heel fascinerend.
Via internet hebben we geprobeerd om een keuze te maken
uit de vele aanbieders van Whale Watching Tours; de een belooft nog meer dan de
ander. Vanwege het duidelijke eco-aspect en de minder commerciële indruk kwamen
we uit bij Oceanecoventures in Cowichan Bay (spr. Clawikkan Bee). Zij maakten
helemaal waar wat ze bieden: bijna zes uur zijn we het water op geweest tussen
de vertrekhaven en de Strait of Georgia, de grote waterweg tussen vasteland en
Vancouver Island. Langs allerlei kleinere eilanden met o.a. het nest van een
Bald Eagle, voeren we met een vaart van 60 km/uur naar open water. Eerst zagen
we orka's, zelfs tot heel dicht bij de boot. Er bleek een groep van zo'n 25
stuks te zijn, die daar vast verblijft, maar zich lang niet altijd zo laat
zien. Onze capten Terry, opgegroeid in het gebied, nam alle tijd om ons te
laten kijken en foto's maken. Hij gaf op alle vragen antwoord en liet zien hoe
ze de verschillende orka's van elkaar kunnen onderscheiden: aan de tekening van
de vlekken bij de staarten. Daarna ging het door naar een plek waar twee
bultrugwalvissen (Humpbacks) zwommen. Ook daar nam hij alle tijd om ons steeds
weer te laten ervaren hoe groot en groots deze beesten zijn. Fantastisch.
Op de terugweg voeren we nog even langs een klein
vuurtoreneiland met een hele kolonie zeehonden erop en eromheen. Toef op de
taart.
Dat we ook nog een mooie ontmoeting hadden met een
Nederlandse die, in Amsterdam, "onder dezelfde baas had gediend" als
ik in Twente (Hans Schutte), maakte deze dag ook weer tot een highlight.
In Chemainus, een van de plaatsjes aan de noordoost kust
van Vancouver Island, zijn ruim veertig grote muurschilderingen, vooral met
beelden uit de historie van de houtindustrie. In 1982 zijn ze er mee begonnen
en inmiddels is het uitgegroeid tot een project van het hele dorp. Prachtige
schilderingen uitgevoerd door kunstenaars met hulp van vrijwilligers. Het voelt
alsof je door een goed geïllustreerd geschiedenisboek loopt en je wilt steeds
verder kijken of er nog meer zijn.
Hoewel het meer dan de moeite waard zal zijn en het een
van de mooiste musea van het land heeft, zijn we toch maar heel even in
Victoria geweest om de sfeer op te snuiven. De natuur voerde in deze vakantie
nu eenmaal de boventoon. Maar wat vooral weer opviel, was hoeveel zorg men
besteedt aan de omgeving: het is er schoon en overal zijn plantenbakken en
hanging baskets.
Ons laatste uitstapje was naar het Vancouver Aquarium in
Stanley Park. Hier kun je van dichtbij dolfijnen, zeeotters en witte walvissen
zien. Allemaal "slachtoffers" van de mens en hier in revalidatie of,
als dat niet meer lukt, voor onderzoek. Bovendien waren er veel grote aquaria
met voorbeelden van het onderwaterwereld rond de Strait of Georgia. Opvallend
vond ik de grote verschillen tussen bijvoorbeeld Port Hardy in het noorden en
andere plaatsen meer naar het zuiden van Vancouver Island. In een stuk of vijf
grote, mooi verlichte aquaria zwommen kwallen, steeds één soort, heel groot of
heel klein. Het leek net of je naar een schermbeveiliging stond te kijken. De
tropische afdeling was mooi, maar voor ons niet zo interessant. Opvallend is
dat het Aquarium een non-profit organisatie is, die veel aan onderzoek en
educatie doet, en vooral dat het er krioelde van de, vooral jonge, mensen die
er werkten als vrijwillige gids, schoonmaker, kaartverkoper, noem maar op.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten